English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word bored
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
be bored (feel dull; be fed up) | ||
(broach; sink; strike; tap) | boratingi | |
(drill; pierce) | ||
(auger) | ||
(tire; weary) | ||
(bother) | ; ; ; soeza | |
(drill; ream) | ||
(tidal wave) |
English | Dutch |
---|---|
bored | ⇆ verveeld |
be bored | ⇆ zich vervelen |
be bored stiff | ⇆ zich dood vervelen; ⇆ zich kapot vervelen |
be bored to death | ⇆ zich dood vervelen; ⇆ zich gruwelijk vervelen; ⇆ zich liederlijk vervelen; ⇆ zich rot vervelen; ⇆ zich stierlijk vervelen |
bore | ⇆ aanboren; ⇆ boorgat; ⇆ boorwijdte; ⇆ boren; ⇆ boring; ⇆ diameter; ⇆ doorbóren; ⇆ emmeren; ⇆ gemier; ⇆ kaliber; ⇆ meelbiet; ⇆ uitboren; ⇆ vervelen; ⇆ vervelend mens; ⇆ vervelend werk; ⇆ vervelende zaak; ⇆ vloedgolf; ⇆ wijdte; ⇆ zanik; ⇆ zeuren; ⇆ ziel |