English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word brand‐new

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
tute nova
🔗 Their brand‐new garage was damaged, and they might not be able to repair it.
(branding‐iron)
schroeiijzer
(stamp)
stempel
(novel)
🔗 What new sights lie just beyond?
🔗 But the crowning of the new monarch, king Maha Wachiralongkon, changed everything.

EnglishDutch
brand‐new fonkelnieuw; gloednieuw; spiksplinternieuw; splinternieuw
brand brand; branden; brandend hout; brandijzer; brandmerk; brandmerken; fakkel; kwaliteit; merk; merken; merkteken; schandmerk; soort; zwaard
new groen; nieuw; vers