English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word climbing‐plant

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
climbing‐plant
(climber)
climbing
(ascent; mounting)
; ;
🔗 Some ladies asked me why their plant had died.
priplanti
(factory; works)
🔗 Ineos had been planning to produce the SUV at a new plant in Bridgend, Wales, creating 500 jobs.
;

EnglishDutch
climbing‐plant klimplant
climbing beklimming; bergbeklimmen; bergsport; klimming
plant aanplanten; aanpoten; bedrijf; bedrijfsmateriaal; begraven; beplanten; bepoten; claqueur; complot; doorgestoken kaart; fabriek; geheim agent; gewas; infiltrant; installatie; koloniseren; neerzetten; opstellen; outillage; plant; planten; posteren; poten; stille; toebrengen; uitpoten; verbergen; vestigen; zetten; zwendel