English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word continuous

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
continuous
(lasting; continual; enduring; permanent; steadfast; constant; standing; abiding)
;
continuous
(lasting; continual; direct)
; ; ;
(hold; last)
daŭradi
🔗 The rains continued.
(endure; keep on; last; persist; wear; go on);
(proceed with; maintain; sustain; resume; get on); ; ;
(last); ;
🔗 The book will therefore continue to be useful when the student moves on to more advanced work.
(prosecute);
🔗 I hope that we can continue it another time?
continuously
(constantly; continually; enduringly; lastingly; permanently; all along)
bij voortduring
; ;

EnglishDutch
continuous aanhoudend; continu; dóórlopend; onafgebroken; ononderbroken; samenhangend; voortdurend
continuous industry continubedrijf
continue aan de gang blijven; aanhouden; bestendigen; blijven; continueren; doorgaan met; dóórtrekken; handhaven; prolongeren; verder gaan; verlengen; vervolgen; voortduren; voortgaan; voortgaan met; voortzetten
continuously achterelkaar; bij voortduring; doorlópend; voortdurend; zonder ophouden
discontinuous afgebroken; onderbroken; onsamenhangend