English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word disclosure

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 If Jubal’s disclosures had caused him discomfiture, so much the better!
disclosure
;
(reveal; avow; divulge; uncover; bare; lay bare);
🔗 Cohen never asked for permission from Trump to disclose any confidential information that should’ve been protected by that agreement and his attorney–client obligations before publishing the books, according to the lawsuit.

EnglishDutch
disclosure bekendmaking; onthulling; openbaarmaking; openbaring
disclose aan het licht brengen; bekendmaken; blootleggen; ontdekken; onthullen; ontsluieren; ontsluiten; openbaar maken; openbaren; openleggen; ruchbaarheid geven aan; uit de doeken doen; uitbrengen; verklikken; veropenbaren