English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word disillusion

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
disillusion
(disappointment; disillusionment)
;
disillusionment
(disappointment; bummer)
;
disillusionment
(disappointment; disillusion)
;
illusion
; ;
zinsbedrog

EnglishDutch
disillusion desillusie; desillusioneren; iemand de illusie benemen; iemand zijn illusies benemen; ontgoochelen; ontgoocheling; ontnuchteren
disillusionize iemand de illusie benemen; iemand zijn illusies benemen
disillusionment desillusie; ontgoocheling; ontnuchtering
illusion bedrog; begoocheling; drogbeeld; hersenschim; illusie; zinsbedrog; zinsbegoocheling