English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word distinguish

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
distinguish
(differentiate; discern; discriminate; mark)
; ;
onderscheid maken
distinguish
(differentiate)
onderscheid maken
distinct
(clear; plain; obvious; explicit; lucid; straightforward; limpid)
;
distinct
(apart; particular; separate; distinctive; own)
distinct
(discernible; identifiable; notable)
distinct
(perceptible; noticeable; discernible; palpable; appreciable)
; ;
verneembaar
;
(clear);
🔗 But the Russians retain a distinct advantage in the air, and this could be critical in slowing Ukrainian progress.
distinguished
(eminent; prominent; august; brilliant; exemplary)
; ; ;
distinguished
(famous; renowned)
; ; ;
renoma

EnglishDutch
distinguish onderkennen; onderscheiden; onderscheid maken
as distinguished from in tegenstelling met; in tegenstelling tot; tegenover
be distinguish by zich onderscheiden door
be distinguish for zich onderscheiden door
distinguish between onderscheid maken tussen; uiteenhouden; verschil maken tussen
distinguish from onderscheiden van
distinguish into onderscheiden in
distinguish oneself zich onderscheiden
distinct apart; bepaald; beslist; duidelijk; gescheiden; helder; onderscheiden; verschillend
distinguishable scheidbaar; te onderscheiden
distinguished aanzienlijk; deftig; eminent; gedistingeerd; hoogstaand; prominent; van betekenis; van naam; voornáám