English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word equal

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(even; level); ;
🔗 In return you perform a service of equal value to me.
(match; parallel)
gelijk zijn aan
🔗 On Friday, $ 1 equalled 10,389 bolivars.
(peer); ;
weerga
🔗 But it’s not a relationship of equals.
equal to
egala je
equality
(draw; parity)
equalize
(even; level)		;
(alike; all the same; evenly); ; ;
🔗 The tariffs will also not hit every state in the US equally.
equally
(likewise; alike; the same)

EnglishDutch
equal⇆ dezelfde; ⇆ eender; ⇆ evenaren; ⇆ evenknie; ⇆ ex aequo; ⇆ gelijk; ⇆ gelijke; ⇆ gelijkgerechtigd; ⇆ gelijkmaken; ⇆ gelijkmatig; ⇆ gelijkwaardig; ⇆ gelijk zijn aan; ⇆ hetzelfde; ⇆ weerga
equals sign⇆ is‐gelijk‐teken
equal to⇆ gelijk aan
equal to the occasion⇆ tegen de moeilijkheden opgewassen; ⇆ wel raad wetend
equal to the task⇆ berekend voor die taak
have no equal⇆ ongeëvenaard zijn; ⇆ zonder weerga zijn
he has no equal⇆ hij heeft zijns gelijke niet
on equal terms⇆ op voet van gelijkheid
on equal terms with⇆ op voet van gelijkheid met
other things being equal⇆ ceteris paribus; ⇆ onder overigens gelijke omstandigheden
two plus two equals four⇆ twee plus twee is vier
coequal⇆ gelijk; ⇆ gelijke
equality⇆ gelijkgerechtigdheid; ⇆ gelijkheid; ⇆ gelijkwaardigheid; ⇆ rechtsgelijkheid
equalize⇆ de gelijkmaker scoren; ⇆ egaliseren; ⇆ evenaren; ⇆ gelijkmaken; ⇆ gelijkstellen
equally⇆ eender; ⇆ even; ⇆ evenzeer; ⇆ gelijk; ⇆ gelijkelijk; ⇆ in gelijke mate
unequal⇆ onberekend; ⇆ oneven; ⇆ ongelijk; ⇆ ongelijkmatig
unequalled⇆ ongeëvenaard