English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word expectation

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
expectation
(abidance; wait; waiting)
(anticipation)
expectation
(foresee; envisage; envision; project)
(anticipate; think ahead)
🔗 You can use a string anywhere PHP expects a number.
🔗 Good grief, what do you expect?

EnglishDutch
expectation afwachting; verwachting; vooruitzicht
against all expectations tegen alle verwachting
below expectations beneden verwachting
beyond expectation boven verwachting
contrary to expectation buiten verwachting; tegen alle verwachting
expectation of life levensverwachting; vermoedelijke levensduur
expectations run high de verwachtingen zijn hoog gespannen
fall short of expectations niet aan de verwachtingen beantwoorden
have expectations iets te wachten hebben; vooruitzichten hebben
in expectation vol verwachting
in expectation of in afwachting van
not come up to expectations niet aan de verwachtingen beantwoorden; tegenvallen
not up to expectations beneden verwachting
of expectations veelbelovend
of great expectations veelbelovend
pitch one’s expectations high zijn verwachtingen hoog spannen
expect rekenen op; verwachten