English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word expenses

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
expenses
uitgaven
elspezoj
administrative expenses

EnglishDutch
expenses kosten; onkosten; vertering
administrative expenses administratiekosten
cut down expenses bezuinigen; versoberen
defray the expenses de kosten bestrijden
entertainment expenses representatiekosten
formation expenses oprichtingskosten
funeral expenses begrafeniskosten
hotel expenses verblijfkosten
household expenses huishoudelijke uitgaven
incur expenses in onkosten vervallen; kosten maken; onkosten maken
lodging expenses verblijfkosten
office expenses bureaukosten
out‐of‐pocket expenses kleine uitgaven; verschoten; voorschoten; voorschotten
overhead expenses algemene onkosten; overhead; overheadkosten; vaste lasten
petty expenses kleine uitgaven
pocket expenses kleine uitgaven
recurring expenses vaste lasten
sale expenses veilingkosten
statement of expenses onkostendeclaratie
working expenses bedrijfskosten; exploitatiekosten
travelling‐expenses reiskosten