English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word flourish of trumpets

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
flourish
(fanfare; band)
(be succesful; prosper; thrive); ; ;
🔗 Conspiracy theories flourish all over the world but in some countries they appear to be more popular than in others.
flourish
(initials)
(wag; wave; waggle)
🔗 He set them down with a triumphant flourish.
(blare)
trumpeti
trumpet
;

EnglishDutch
flourish of trumpets trompetgeschal
flourish bloeien; fanfare; floreren; gedijen; geschetter; in zijn boeitijd zijn; krul; pronken met; tierelantijntje; tieren; tierlantijntje; trompetgeschal; versiering; zwaai; zwaaien met; zwierige wending
trumpet bazuin; getrompetter; met trompetgeschal aankondigen; scheepsroeper; trompet; trompetten; uitbazuinen