English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word full‐mouthed

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(complete; integral; plenary; thorough)
(replete; satisfied);
(complete; integral; thoroughgoing; whole); ; ;
🔗 A failure to strike a full trade agreement would therefore require emergency measures to be put in place.
; ;
🔗 And don’t keep your mouth so wide open!
; ;
uitmonding
(jaws; maw; muzzle; tunnel; gape);
(bark at)
diri bruske

EnglishDutch
full‐mouthed luid blaffend; luid klinkend; met een volledig gebit
full gevuld; goed; goedgevuld; heel; plenair; rond; ten volle; uitvoerig; vervuld; verzadigd; vlak; vol; volledig; vollen; voltallig; volwaardig; zeer
mouth aanblaffen; bek; declameren; gezichten trekken; in de mond nemen; mond; monding; muil; ophappen; tromp; uitgalmen; uitmonding