English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word full‐size

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(complete; integral; plenary; thorough)
(replete; satisfied);
(complete; integral; thoroughgoing; whole); ; ;
🔗 A failure to strike a full trade agreement would therefore require emergency measures to be put in place.
; ;
(bulk; dimension; breadth; extent; range; latitude; purview);
🔗 It’s the size of France.
(multiplicity; plurality)

EnglishDutch
full‐size groot; op ware grootte
full gevuld; goed; goedgevuld; heel; plenair; rond; ten volle; uitvoerig; vervuld; verzadigd; vlak; vol; volledig; vollen; voltallig; volwaardig; zeer
size afmeting; formaat; grootte; kaliber; lijmen; lijmwater; maat; model; omvang; op grootte rangschikken; op grootte sorteren; op maat brengen; planeren; statuur; volume