English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word generous

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(unstinting; handsome); ; ;
🔗 But I am a generous god.

EnglishDutch
generous coulant; edel; edelmoedig; flink; genereus; goedgeefs; groothartig; grootmoedig; gul; krachtig; mild; milddadig; overvloedig; rijk; royaal; vrijgevig
generosity edelmoedigheid; generositeit; goedgeefsheid; grootmoedigheid; gulheid; milddadigheid; mildheid; royaliteit
ungenerous niet royaal; onedelmoedig; zelfzuchtig