English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word give notice to quit
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(announcement; notification) | ||
(find; perceive; discern; make out) | ; ; | |
(detect; note; remark; spot) | ; ; | |
🔗 I thought you wouldn’t notice. | ||
(announcement; communication; message; report; notification) | ; ; | |
(proclamation; indiction) | ||
(ascertain; establish; take note; note) | ; ; | |
kort bericht | ||
(resign; back out; step down; get the bag; get the boot; get the bounce; get the mitten; get the push; get the sack) | ||
🔗 As well as Mr. Green, two other cabinet ministers have quit in the past two months. | ||
(abandon; desert; forsake; leave) | ||
(exit; go out; alight; emerge; leave; get out) | ; ; ; ; ; | |
(cease; stop; end; leave off) | ; ; |
English | Dutch |
---|---|
give notice to quit | ⇆ de dienst opzeggen; ⇆ de huur opzeggen |
notice | ⇆ aandacht; ⇆ aankondigen; ⇆ aankondiging; ⇆ aanmelding; ⇆ aanzegging; ⇆ acht; ⇆ acht slaan op; ⇆ bekendmaking; ⇆ bemerken; ⇆ bericht; ⇆ bespreken; ⇆ betekening; ⇆ convocatie; ⇆ convocatiebiljet; ⇆ gewaarworden; ⇆ kennisgeving; ⇆ merken; ⇆ notitie; ⇆ notitie nemen van; ⇆ opmerken; ⇆ opmerkzaamheid; ⇆ oproeping; ⇆ opschrift; ⇆ recenseren; ⇆ recensie; ⇆ vermelden; ⇆ verwittiging; ⇆ waarschuwing |
quit | ⇆ de woning ontruimen; ⇆ ervandoor gaan; ⇆ heengaan; ⇆ het opgeven; ⇆ laten varen; ⇆ loslaten; ⇆ opgeven; ⇆ ophouden; ⇆ uitscheiden; ⇆ uitscheiden met; ⇆ verlaten; ⇆ vrij; ⇆ weggaan; ⇆ zijn ontslag nemen |