English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word glazing

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
glaze
; ;
glaze

EnglishDutch
glazing glaswerk; verglazing
double glazing dubbele beglazing
glaze achter glas zetten; achter het glas zetten; glaceren; glacé; glans; glanzen; glazig worden; glazuren; glazuur; ijzel; satineren; van glas voorzien; van ruiten voorzien; verglaassel; verglazen