English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word have a screw loose

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
have a screw loose (be queer in the attic)	ze niet allemaal op een rijtje hebben	esti frenezeta
loose (sandy)	mul ; rul	disiĝema
loose	diarree‐	laksa
loose (sandy)	los ; mul	malkompakta
loose	los	nefiksita
loose (separate; sparse; scattered)	verspreid	disa
loose (absent‐minded; abstracted; distracted; bemused)	afgetrokken	distrita
loose (unstable)	onvast	malfirma
loose (relaxed; slack)	los ; slap	malstreĉa
🔗 The line remained loose.
loose (loosen; relax; release; slacken; unwind)	ontspannen	malstreĉi
loose (slack)	los ; vrij	malstreĉita
screw (fuck; shag; bang; shaft)	naaien ; neuken ; een beurt geven	fiki
screw	schroeven	ŝraŭbi
screw	schroef	ŝraŭbo
screw (propeller; screw propeller)	schroef	helico

English	Dutch
have a screw loose	⇆ ze niet allemaal op een rijtje hebben; ⇆ ze niet alle vijf bij mekaar hebben; ⇆ ze niet alle vijf op een rijtje hebben
loose	⇆ afschieten; ⇆ los; ⇆ losgooien; ⇆ loshangend; ⇆ loslaten; ⇆ loslijvig; ⇆ losmaken; ⇆ loszinnig; ⇆ mul; ⇆ ongebonden; ⇆ onnauwkeurig; ⇆ onvast; ⇆ onverpakt; ⇆ ruim; ⇆ rul; ⇆ slap; ⇆ slobberig; ⇆ vaag; ⇆ vrij; ⇆ wijd
screw	⇆ aanschroeven; ⇆ afzetten; ⇆ belazeren; ⇆ besodemieteren; ⇆ cipier; ⇆ de duimschroeven aanzetten; ⇆ draai; ⇆ draaien; ⇆ een beurt geven; ⇆ loon; ⇆ naaien; ⇆ neuken; ⇆ neukpartij; ⇆ palen; ⇆ peperhuisje; ⇆ puntzakje; ⇆ salaris; ⇆ schroef; ⇆ schroeven; ⇆ vastschroeven; ⇆ vijs