English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word heart‐seizure

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(apoplectic fit; fit; stroke; stroke of apoplexy; apoplexy)
seizure
(attachment)
;
juĝa preno
seizure
(grasp; seizing)
seizure
(seizing)
;
wegneming
seizure
(catch; prey; capture)
; ;

EnglishDutch
heart‐seizure hartverlamming
heart binnenste; gemoed; hart; harten; hartje; kern; moed; moes
seizure aanhouding; aanval; arrest; arrestatie; beroerte; beslag; beslaglegging; bevangenheid; confiscatie; inbeslagneming; inbezitneming; naasting; overmeestering; verbeurdverklaring