English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word how come?

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(derive; originate; result; stem; spring);
het gevolg zijn van
; ; ;
deveni
🔗 I came to be alone.
(advance; approach; come on; accost);
gaan naar
; ; ;
;
🔗 I’ve come to live with you.
🔗 But spring did not come, you say?
(in what way)
🔗 How did he die?
(in what way)
🔗 How foolish of me to be surprised.
🔗 I know how to make you speak.

EnglishDutch
how come? hoe komt dat?; waarom?
come aanbreken; aankomen; aanstaande; er bijkomen; klaarkomen; kom op; komaan; komen; komen opzetten; kop op; opkomen; uitkomen; verschijnen; worden; óverkomen
how hoe; hoedanig; wat