English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word impersonate

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(personage; personality);
🔗 But then he became a different person.
person
(chap; fellow; guy)

EnglishDutch
impersonate imiteren; verpersoonlijken; vertolken; voorstellen; zich uitgeven voor
impersonation imitatie; impersonificatie; verpersoonlijking; vertolking; voorstelling
impersonator imitator; vertolker
person figuur; mens; personage; persoon; rechtspersoon; sujet