English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word improve

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
improve (enhance; upgrade; ameliorate; amend; better)	verbeteren ; veredelen	plibonigi
🔗 And things are unlikely to improve quickly.
improve (ameliorate; get better)	beter worden ; verbeteren	pliboniĝi
improve (mend; set right; put right)	beter maken	bonigi
improvement (enhancement; upgrade; amelioration; betterment)	verbetering ; veredeling	plibonigo
🔗 He used his time in his Ohio home working on the Buffalo speech and in supervising improvements to his house.
improvement (progress; amelioration)	beterschap ; verbetering ; voorúítgang	pliboniĝo

English	Dutch
improve	⇆ bebouwen; ⇆ béteren; ⇆ beter maken; ⇆ beter worden; ⇆ ten nutte maken; ⇆ verbeteren; ⇆ veredelen; ⇆ verhogen; ⇆ vervolmaken; ⇆ voordeel trekken uit; ⇆ vooruitgaan
improve on	⇆ verbeteren; ⇆ verbeteringen aanbrengen in; ⇆ verbeteringen aanbrengen op
improve on acquaintance	⇆ bij nadere kennismaking meevallen; ⇆ meevallen
improve oneself	⇆ zich volmaken
improve the occasion	⇆ van de gelegenheid gebruik maken
improve upon	⇆ verbeteren; ⇆ verbeteringen aanbrengen in; ⇆ verbeteringen aanbrengen op
improvable	⇆ bebouwbaar; ⇆ vatbaar voor verbetering
improvement	⇆ bebouwing; ⇆ beterschap; ⇆ goed gebruik; ⇆ prijsverbetering; ⇆ verbetering; ⇆ veredeling; ⇆ voordeel; ⇆ voorúítgang; ⇆ vordering
improver	⇆ leerling; ⇆ verbeteraar; ⇆ volontair
improving	⇆ beter wordend; ⇆ leerzaam; ⇆ stichtelijk; ⇆ verbeterend