English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word in lay

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
inlay
(damascene)
inlay
(encrust)
inlay
marketri
(a; into; per; on; an); ; ; ; ;
🔗 Zuma became president in 2009.
(on; upon; onto; at; aboard; atop);
(within)
🔗 If we retained everything in our mind we should go mad in a week.
(about; concerning; for; of; over; regarding; after; on; with; upon; as to; into; toward); ; ; ; ; ; ;
🔗 He will instruct you in your duties.
(because of; for; for sake of; on account of; owing to; through; at; for the sake of; from; in favour of; due to; by reason of; in the light of); ; ; ;
🔗 He laughed in pure joy.
(after; past; upon)
🔗 Yet some of Trump’s aides are sceptical about how serious he is about running again, and as he voiced on Tuesday, he seems less enthusiastic about running in four years than he is about challenging this election’s results.
(put down);
🔗 A cold hand was laid on his shoulder.
leke‐
;
(put off; take off; put down); ; ; ; ;

EnglishDutch
inlay ingelegd werk; inleggen; inlegsel; voorgevormde vulling
in lay aan de leg
in aan; aan het bewind; aan slag; aanwezig; betrokken bij; bij; binnen; gekozen; in; in de mode; met; naar; naar binnen; onder; op; over; te; thuis; uit; van; volgens; voor
inlaid ingelegd
lay aangaan; aanleggen; amateur‐; ballade; bannen; beleggen; bezweren; dekken; een beurt geven; gereedzetten; indienen; installeren; klaarzetten; leg; leggen; leken‐; leke‐; lied; ligging; neerleggen; neuken; nummertje; plaatsen; smeden; spannen; verwedden; wereldlijk; wip