English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word in short supply

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(scanty; scarce; few; poor; scant; thin; sparse)
🔗 Basic necessities, such as medicine and food, are in short supply.
🔗 It has a large head, a short neck, relatively short arms and pillar‐like legs.
(inadequate; insufficient; meagre; poor; scarce);
nesufiĉa
supply
(arrival)
supply
(bring; convey; bring by vehicle)
;
supply
(deliver; furnish; provide; purvey)
;
(arrivals; provision; provisioning; victualling; administration);
🔗 However, shipments from key international allies such as Russia have increased this year, suggesting that the oil company is supplementing its dwindling production with foreign supply.
(provide; serve; administer)
🔗 Sonnenfeld added that it was a “mistake” to try to minimize the damage to Russian people by continuing to supply basics.
supply
(resource; stock; store; administration; arrival)
;
supply
(provide; deliver; procure; get)
;

EnglishDutch
in short supply beperkt leverbaar; in beperkte mate beschikbaar; schaars
short alcoholisch aperitief; beknopt; bros; driftig; karig; klein; kort; kortaangebonden; kortaf; korte film; kortsluiting; krap; onaangelengd; plotseling; puur
supply aanvoer; aanvoeren; aanvullen; bevoorraden; bevoorrading; budget; kredieten; leverantie; leveren; levering; partij; provisie; ravitailleren; ravitaillering; toeleveren; toevoer; toevoeren; verschaffen; verschaffing; verstrekken; verstrekking; vervanger; voorraad; voorzien; voorzien in; voorziening