English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word inflate

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
inflate
doen zwellen
;
ŝveligi
🔗 Wages aren’t keeping pace with inflation, which now stands at 3%.
inflation

EnglishDutch
inflate doen zwellen; opblazen; opdrijven; opgeblazen maken; oppompen; vullen
inflatable opblaasbaar
inflated gezwollen; opgeblazen
inflation geldontwaarding; gezwollenheid; inflatie; opblazen; opdrijving; opgeblazenheid; oppompen; uitzetting
inflator fietspomp; voetpomp