English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word instalment

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
instalment
(repayment)
instalment
(down payment; first instalment; initial deposit)
unua partpago
instalment
(instalment payment)
instalment
(term; term of payment)

EnglishDutch
instalment aanbetaling; afbetalingstermijn; aflevering; aflossing; betalingstermijn; gedeelte; termijn
buy on the instalment plan op afbetaling kopen
buy on the instalment system op afbetaling kopen
in instalments bij gedeelten
novel in instalments feuilleton; vervolgroman
on the instalment plan op afbetaling
on the payment by instalments plan op afbetaling
pay by instalments in termijnen betalen
pay in instalments in termijnen betalen
payment by instalments afbetaling in termijnen; termijnbetaling