English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word integrity

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
integrity
(honesty; uprightness; forthrightness)
;
integrity
integrity
(completeness; entirety; wholeness)
volkomenheid
(integral; whole)
geheel getal
🔗 Resources are really integers under the surface.

EnglishDutch
integrity eerlijkheid; geheel; integriteit; onkreukbaarheid; onomkoopbaarheid; volledigheid; zuiverheid
integer geheel; geheel getal