English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word interfering

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(cause interference)
(intervene);
🔗 All who interferred were killed.
(clash; conflict)
in conflict zijn
;
(bar);
(interfere with; perturb; disturb)
storing veroorzaken
perturbi
(impinge)
zich indringen
;

EnglishDutch
interfering bemoeiziek
interfere belemmeren; in botsing komen; ingrijpen; interfereren; storen; tussenbeide komen; zich bemoeien; zich erin mengen; zich ermee bemoeien