English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word interpose
English | Dutch |
---|---|
interpose | ⇆ in de rede vallen; ⇆ in het midden brengen; ⇆ plaatsen; ⇆ stellen; ⇆ tussenbeide komen; ⇆ tussenschuiven |
interpose appeal | ⇆ appel aantekenen |
interpose oneself | ⇆ in de rede vallen; ⇆ tussenbeide komen |
interposition | ⇆ bemiddeling; ⇆ liggen; ⇆ plaatsen; ⇆ tussenkomst |