English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word jumping‐exercise

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
exercise (rehearse)	drillen ; oefenen	ekzerci
exercise (practice)	exercitie ; oefening	ekzerco
exercise (accomplish; perform; fulfil; execute)	opknappen ; uitvoeren ; verrichten ; vervullen ; voltrekken ; zich kwijten van	plenumi
exercise (make use of; utilize; turn to good account; employ; avail oneself of)	benutten ; te baat nemen ; waarnemen	utiligi
exercise (enterprise; business; venture)	onderneming	entrepreno
🔗 Would you deny me this exercise?

English	Dutch
jumping‐exercise	⇆ springoefening
exercise	⇆ aanwenden; ⇆ aanwending; ⇆ afrijden; ⇆ beoefenen; ⇆ beoefening; ⇆ betrachten; ⇆ betrachting; ⇆ beweging; ⇆ beweging laten nemen; ⇆ beweging nemen; ⇆ bezighouden; ⇆ campagne; ⇆ drillen; ⇆ exerceren; ⇆ exercitie; ⇆ gebruik; ⇆ gebruiken; ⇆ in acht nemen; ⇆ laten exerceren; ⇆ lichaamsbeweging; ⇆ lichaamsoefening; ⇆ manoeuvre; ⇆ oefenen; ⇆ oefening; ⇆ onderneming; ⇆ op de proef stellen; ⇆ operatie; ⇆ opgaaf; ⇆ opgave; ⇆ thema; ⇆ uitoefenen; ⇆ uitoefening; ⇆ zich oefenen

English

Dutch

jumping‐exercise

⇆ springoefening

exercise

⇆ aanwenden; ⇆ aanwending; ⇆ afrijden; ⇆ beoefenen; ⇆ beoefening; ⇆ betrachten; ⇆ betrachting; ⇆ beweging; ⇆ beweging laten nemen; ⇆ beweging nemen; ⇆ bezighouden; ⇆ campagne; ⇆ drillen; ⇆ exerceren; ⇆ exercitie; ⇆ gebruik; ⇆ gebruiken; ⇆ in acht nemen; ⇆ laten exerceren; ⇆ lichaamsbeweging; ⇆ lichaamsoefening; ⇆ manoeuvre; ⇆ oefenen; ⇆ oefening; ⇆ onderneming; ⇆ op de proef stellen; ⇆ operatie; ⇆ opgaaf; ⇆ opgave; ⇆ thema; ⇆ uitoefenen; ⇆ uitoefening; ⇆ zich oefenen