English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word justifiable

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
justifiable
(legitimate)
te rechtvaardigen
pravigebla
(warrant)
🔗 But I saw nothing to justify the interest which kept my companion silently leaning out the window.
(excuse; validate; vindicate)
🔗 Russian state TV channels justify the war by blaming Ukrainian aggression, and continue to call it “a special operation of liberation”.
unjustifiable
niet te rechtvaardigen
nepravigebla

EnglishDutch
justifiable te rechtvaardigen; verantwoord; verdedigbaar
justify in het gelijk stellen; rechtvaardigen; uitvullen; verantwoorden; verdedigen; wettigen
unjustifiable niet te rechtvaardigen; niet te verdedigen; onverantwoordelijk