English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word lend a hand
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(hand over) | ; ; ter hand stellen | |
(labourer; operative; worker; working man; workman) | ||
🔗 Scales laid a hand on his shoulder. | ||
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over) | ; ; ; ; | |
(veteran; ex‐serviceman) | ||
(indicator) | ||
lend (loan) | ; ; | |
lend | ; lenen aan |
English | Dutch |
---|---|
lend a hand | ⇆ de helpende hand biieden; ⇆ een handje helpen |
hand | ⇆ aangeven; ⇆ aanreiken; ⇆ afgeven; ⇆ arbeider; ⇆ arbeidskracht; ⇆ geven; ⇆ hand; ⇆ handschrift; ⇆ handtekening; ⇆ handvol; ⇆ kaart; ⇆ kam; ⇆ man; ⇆ overhandigen; ⇆ overreiken; ⇆ poot; ⇆ spel; ⇆ speler; ⇆ ter hand stellen; ⇆ toereiken; ⇆ voorpoot; ⇆ wijzer |
lend | ⇆ borgen; ⇆ in bruikleen afstaan; ⇆ lenen; ⇆ lenen aan; ⇆ te leen geven; ⇆ uitlenen; ⇆ verlenen |