English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word lunch

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
lunch
het middagmaal gebruiken
meztagmanĝi
lunch
(dine)
lunch
(snack; dinner; midday meal)
lunch
;

EnglishDutch
lunch dejeuner; dejeuneren; koffietafel; lunch; lunchen; middageten; noenmaal; schaft; schafttijd; twaalfuurtje
have lunch dejeuneren; lunchen
liquid lunch <lunch waarbij veel alcohol wordt gedronken>
packed lunch lunchpakket
ploughman’s lunch <kaassandwich met pickles>
lunch‐hour lunchpauze; schaft; schafttijd
lunchtime schaft; schafttijd