English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word maiden

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(young woman; girl; maid)
🔗 I suspect that he spends more time in bed with real maidens.
(virgin)
(spinster)
ongetrouwde vrouw
;
🔗 He worships the maiden of his dreams.
handmaiden
(maid; servant; maid‐servant; servant‐girl)
(maidenhair fern);
Venushaar

EnglishDutch
maiden eerste; jonkvrouw; jonkvrouwelijk; maagd; maagdelijk; meisje; meisjes‐; ongetrouwd
maiden flight eerste vlucht
maiden name meisjesnaam
maiden speech intreerede; maiden‐speech
maiden voyage eerste reis
handmaiden dienares; dienstmaagd
maidenhair vrouwenhaar
maidenhead maagdelijkheid
maidenhood maagdelijkheid
maidenly kuis; maagdelijk