English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word mainstream

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
mainstream
(orthodox; mainline)
; ;
mainstream
(majority)
; ;
(predominant; principal; chief)
hoofd‐
;
voornaamste
(chief; major; principal; dominant; key; peak; prime; senior; staple; premier)
hoofd‐
;
voornaamste
🔗 The Death Star plans are not in the main computer.
(current; flow);
(brook; rill; beck; rivulet);
🔗 These streams also appeared to meet in the dim distance eastward.
(river)
(flow; run)
(current)
akvofluo
(flit; flutter; wave)
🔗 The rider was a young woman with black hair streaming wildly.

EnglishDutch
mainstream conventioneel; hoofdrichting; voornaamste stroming
main grootste; hoofdbuis; hoofdleiding; hoofdmacht; hoofd‐; lichtnet; net; voornaamste
stream <volgens bekwaamheid in een leergroep plaatsen>; beek; golf; gutsen; stromen; stroming; stroom; vloed; wapperen; waterstroom