English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word make oneself familiar with

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
familiar
(colloquial; informal)
; ; ; ;
(classic; known);
🔗 It feels familiar.

EnglishDutch
make oneself familiar with zich eigen maken; zich vertrouwd maken met
familiar bekend; eigen; familiaar; familiair; gedienstige geest; gemeenzaam; intiem; vertrouwd; vertrouwde; vertrouwde vriend; vertrouwelijk; welbekend