English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word narrow gauge

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
gaŭĝi
spoorbreedte
🔗 Valerie Hopkins, a Moscow‐based New York Times correspondent who has left the country, told CNN on Monday how difficult it is to gauge public opinion, although the fact people are willing to risk arrest to protest is notable.
; ; ; ;
🔗 Hardon stood now in the narrow aperture.
(close; cramped);
(constrict)
malvastigi
(define; determine; pinpoint; state)
nader bepalen
; ;
marĝeneta

EnglishDutch
narrow gauge smalspoor
gauge diepgang; ijken; ijkmaat; kaliber; kalibreren; maat; maatstaf; mal; meten; meter; peil; peilen; peilglas; peilstok; roeien; schatten; spoor; spoorbreedte; spoorwijdte; taxeren
narrow bekrompen; benepen; beperkend; beperkt; eng; geborneerd; gierig; inkrimpen; klein; krap; letterlijk; nauw; nauwer worden; nauwkeurig; nipt; smal; verengen; verlopen; vernauwen; versmallen; zich vernauwen; zich versmallen