English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word needful

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
needful
(necessary; needed)
needful
(necessary; required)
;
(complete; integral; plenary; thorough)
(replete; satisfied);
(complete; integral; thoroughgoing; whole); ; ;
🔗 A failure to strike a full trade agreement would therefore require emergency measures to be put in place.
; ;
(require; want);
🔗 Then you need to sleep.
(want);
(destitution; distress; indigence; penury; privation; want);
(requisite; want; requirement);
(must; ought to; should; be obliged to; be obliged; have to; be to)
🔗 Need I mention the person’s name?
(poverty; impoverishment); ;
(requisite; necessity)
(necessity);
(have to); ;
🔗 Need I remind you?
🔗 We need the cart.

EnglishDutch
needful nodig; noodzakelijk
the needful het geld; het nodige
full gevuld; goed; goedgevuld; heel; plenair; rond; ten volle; uitvoerig; vervuld; verzadigd; vlak; vol; volledig; vollen; voltallig; volwaardig; zeer
need behoefte; behoeven; hoeven; moeten; nodig hebben; nood; noodzaak; noodzakelijkheid; vereisen
needfulness noodzakelijkheid