English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word negotiation

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(consultation; deliberation); ;
(involvement; negotiating)
🔗 Leaving would be “quick and easy” because “the UK holds most of the cards in any negotiation”, Conservative MP John Redwood said in 2016.
negotiation table
(negotiating table)
negotiate
negotiate
onderhandelen over
intertrakti pri
negotiate

EnglishDutch
negotiation onderhandeling; totstandbrenging; verdiscontering; verhandeling
enter into negotiations with in onderhandeling treden met
negotiation table onderhandelingstafel
peace negotiations vredesonderhandelingen
sit down at the negotiation table aan de onderhandelingstafel zitten
negotiate aangaan; doorstaan; heenkomen over; nemen; onderhandelen; onderhandelen over; sluiten; springen over; tot stand brengen; verdisconteren; verhandelen