English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word other

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(another; different; another one)
🔗 Where is the other half?
(differently; otherwise)
🔗 I would prefer, first of all, to be somewhere other than here.
(another; another man)
🔗 The governor of Russia’s Belgorod region says two people were killed and two others injured when Ukrainian forces shelled a road in Maslova Pristanʹ.
(one another); ;
🔗 At least we understand each other.
every other day
om de andere dag
ĉiun duan tagon
other than
(exceptionally; aside from)		;
in uitzonderingsgevallen
;
other than
(outside; outside of; aside from)
the other way round
(vice versa; the other way around)

EnglishDutch
other⇆ ander; ⇆ andere; ⇆ anders
each other⇆ elkaar; ⇆ elkander; ⇆ malkaar; ⇆ malkander; ⇆ mekaar
every other day⇆ om de andere dag
in other words⇆ met andere woorden
none other than⇆ niemand anders dan
one after the other⇆ achter elkaar; ⇆ achter mekaar; ⇆ de een na de ander; ⇆ na elkaar
one or other⇆ de een of andere
one or the other⇆ het een of het ander
other than⇆ anders dan; ⇆ behalve; ⇆ verschillend van
pull the other one⇆ maak dat de kat wijs
somehow or other⇆ op de een of andere manier; ⇆ op de een of andere wijze; ⇆ toch; ⇆ zo goed en zo kwaad als hij kon
some one or other⇆ de een of andere; ⇆ deze of gene
some other day⇆ een andere dag
some other time⇆ een andere keer
something or other⇆ het een of ander; ⇆ iets
some time or other⇆ bij gelegenheid wel eens; ⇆ weleens
the other day⇆ dezer dagen; ⇆ laatst; ⇆ onlangs
the other night⇆ laatst op een avond
the other way round⇆ andersom; ⇆ precies omgekeerd
this, that and the other⇆ van alles en nog wat
otherness⇆ anderszijn
others⇆ anderen
otherworldly⇆ niet van deze wereld
tother⇆ de ander