English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word outboard

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(clutch; grip; cling to; get caught on)
alkroĉiĝi al
(wainscot)
lignogarni
(plank)
(executive; administration)
(directorate)
(tread; walk; walk upon);
(directorate)
(board table)
estrara tablo
(administration; management);
(outside; without);
🔗 At least I can have my pipe out there.
(outside; outward);
🔗 He pushed on the door, forcing her out.
(unconscious)
(outside of; outside)
(off)

EnglishDutch
outboard buiten boord
outboard engine buitenboordmotor
outboard motor aanhangmotor
board aan boord gaan; aan boord gaan van; aanklampen; beplanken; beschieten; bestuur; bestuurstafel; boord; bord; bordje; bordpapier; college; commissie; deel; departement; directie; dis; enteren; in de kost doen; in de kost hebben; in de kost nemen; in de kost zijn; instappen; karton; kost; kostgeld; met planken beschieten; ministerie; plank; raad; schap; stappen in; tafel
out af; bekend; bewusteloos; buiten; buitengaats; daarbuiten; daaruit; eropuit; eruit; geopenbaard; in staing; naar buiten; niet meer aan de slag; niet meer aan het bewind; niet thuis; om; op; te veld; uit; uit de mode; uit het gelid; uit het lid; uitgedoofd; uitgesloten; weg