English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word past one’s prime
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
prime (quality; sound) | ||
prime (prime number) | ||
prime (chief; main; major; principal; dominant; key; peak; senior; staple; premier) | voornaamste | |
prime | van een slaghoedje voorzien | prajmi |
English | Dutch |
---|---|
past one’s prime | ⇆ aftands; ⇆ op retour; ⇆ op zijn retour |
prime | ⇆ best; ⇆ beste; ⇆ bewerken; ⇆ bloei; ⇆ bloeitijd; ⇆ eerste; ⇆ fleur; ⇆ gereed maken om tot ontploffing te brengen; ⇆ grondverven; ⇆ in de grondverf zetten; ⇆ instrueren; ⇆ kennis inpompen; ⇆ kruit op de pan doen; ⇆ laden; ⇆ oorspronkelijk; ⇆ op gang brengen; ⇆ prepareren; ⇆ priem; ⇆ priemgetal; ⇆ prima; ⇆ prime; ⇆ puik; ⇆ uitstékend; ⇆ voeren; ⇆ volproppen; ⇆ volstoppen; ⇆ voorbereiden; ⇆ voornaamste |