English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word pigwash
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(hog; swine) | ||
🔗 If she keeps on, she will be fat as a pig before she grows old. | ||
(porcine) | varkens‐ ; zwijne‐ ; zwijnen‐ | porka |
(brick; piece; cake; ingot; briquette; bar) | ; ; ; ; tichel | |
(launder) | ; ; | |
🔗 And wash your hands again! | ||
lesivi | ||
tralavi | ||
🔗 He had to wash. | ||
(carry; bear) | ; ; |
English | Dutch |
---|---|
pigwash | ⇆ slobber; ⇆ spoeling |
pig | ⇆ big; ⇆ biggen; ⇆ blok; ⇆ gieteling; ⇆ hokken; ⇆ jongen; ⇆ klabak; ⇆ mispunt; ⇆ samenhokken; ⇆ schransen; ⇆ schranzen; ⇆ schrokop; ⇆ schuitje; ⇆ smeerlap; ⇆ smeris; ⇆ stijfkop; ⇆ varken; ⇆ varkensvlees; ⇆ vreetzak; ⇆ vreten; ⇆ vuilak |
wash | ⇆ aanspoeling; ⇆ aanspoelsel; ⇆ aanstrijken; ⇆ afsoppen; ⇆ afspoelen; ⇆ afwassen; ⇆ bespoelen; ⇆ besproeien; ⇆ bestrijken; ⇆ dweilen; ⇆ gewassen tekening; ⇆ goed blijven in de was; ⇆ golfslag; ⇆ kielwater; ⇆ kleurtje; ⇆ lappen; ⇆ omspóélen; ⇆ omwassen; ⇆ saus; ⇆ sausen; ⇆ sauzen; ⇆ schoonwassen; ⇆ spoelen; ⇆ spoeling; ⇆ spoelsel; ⇆ spoelwater; ⇆ uitspoelen; ⇆ uitwassen; ⇆ vernisje; ⇆ vernissen; ⇆ was; ⇆ wasecht zijn; ⇆ wassen; ⇆ wassing; ⇆ waterverf; ⇆ zich laten wassen; ⇆ zich wassen; ⇆ ómspoelen |