English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word play somebody false

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(fake; mock; spurious; bad; bogus); ;
🔗 You remember the last false Dragon.
(untrue)
(wrong; fallacious; incorrect; unsound)
ongelijk hebbend
(enact)
(play on);
ludi sur
🔗 Afterwards perhaps you will play the flute for us.
(theatre play; piece);
(act as)
ludi la rolon de
(introduce; present; offer; perform; reenact; render; represent; constitute; tender; lodge; serve up)
(sing)
ten gehore brengen
🔗 So he played with him every time he got a chance.
🔗 Climate change is definitely playing a rôle in the high temperatures that Argentina and other countries in the region are currently experiencing.

EnglishDutch
play somebody false iemand parten spelen
false dubbel; loos; onjuist; ontrouw; onwaar; onzuiver; onécht; pseudo‐; scheef; trouweloos; vals; verkeerd
play afdraaien; afspelen; bespelen; bewegingsvrijheid; blazen; draaien; gokspel; laten spelen; laten uitspartelen; liefdesspel; manier van spelen; meedoen; opstellen; speelruimte; spel; spelen; spelen op; spelen tegen; spelen voor; speling; stoten; stuk; ten gehore brengen; toneelspel; toneelstuk; uithalen; uithangen; uitkomen tegen; uitspelen; van de partij zijn