English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word post‐boy

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
boy (lad)	jongen ; knaap ; joch	knabo
🔗 Enough of that from you, boy.
post (placard; post up)	aanplakken	afiŝi
post (paste; paste up; placard; post up)	aanplakken	alglui
post (mail)	op de post doen ; posten	enpoŝtigi
post (pole; stake; stanchion; prop; strut; standard)	paal ; post ; stijl	fosto
post (function; job; office; capacity; position)	ambt ; betrekking ; plaats	ofico
🔗 That’s 6,250 applicants per post.
post (capacity; job; office; position; station; appointment)	ambt ; betrekking ; plaats ; post	posteno
post (mail)	post	poŝto
post	post	posteno

English	Dutch
post‐boy	⇆ postiljon
boy	⇆ joch; ⇆ jochie; ⇆ jongen; ⇆ jongens‐; ⇆ knaap
post	⇆ aanplakken; ⇆ ambt; ⇆ beplakken; ⇆ betrekking; ⇆ boeken; ⇆ brievenpost; ⇆ buitenpost; ⇆ factorij; ⇆ ijlen; ⇆ in de geheimen inwijden; ⇆ indelen; ⇆ met postpaarden reizen; ⇆ op de bus doen; ⇆ op de hoogte brengen; ⇆ op de post doen; ⇆ opstellen; ⇆ paal; ⇆ pilaar; ⇆ plaats; ⇆ plaatsen; ⇆ post; ⇆ postdienst; ⇆ posten; ⇆ posteren; ⇆ punt; ⇆ snellen; ⇆ stander; ⇆ standplaats; ⇆ stijl; ⇆ stut; ⇆ uitzetten; ⇆ zich haasten