English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word prison

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(gaol)
🔗 He told me if I ever told the police I’d get sent to prison for prostitution.
prison cell
(cell; lock‐up)
;
prison warder
(warder)
prisoner
(arrested person)
(captive; inmate)
🔗 You are our prisoners.
(inmate; detainee);
🔗 Now we are prisoners ourselves and soon we shall be killed and eaten.

EnglishDutch
prison gevangenis; kerker; strafgevangenis
be in prison gevangen zitten; vastzitten
convict prison strafgevangenis
in prison tussen vier muren
prison breaker uitbreker
prison camp gevangenenkamp; gevangenkamp; interneringskamp
prison cell gevangeniscel
prison sentence gevangenisstraf; vrijheidsstraf
prison system gevangeniswezen
prison warder gevangenbewaarder; gevangenenbewaarder; gevangenisbewaarder
state prison staatsgevangenis
imprison gevangen zetten; kerkeren
prisoner arrestant; gedetineerde; gevangene
prison‐van gevangenwagen