English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word proof‐sheet

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(token; evidence)
🔗 What proof do you have, Talene?
(plate; slab; plaque)
(lamina; slat)
;

EnglishDutch
proof‐sheet drukproef; proefvel
proof beproefd; bestand; bewijs; blijk; drukproef; gehalte; ondoordringbaar maken; proef; proefdruk; proefvel; staaltje; sterktegraad; vuurvast maken; waterdicht maken
sheet beddelaken; bekleden; blaadje; blad; doodskleed; laken; lijkwa; lijkwade; nieuwsblaadje; overtrékken; plaat; schoot; vel; velletje