English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word rank with

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(grade; status; station; standing)
(file; line; row; queue; round; run; sequence; bank; string);
de rang hebben van
rangi

EnglishDutch
rank with dezelfde rang hebben als; op één lijn staan met; op één lijn stellen met
rank een plaats geven; geil; gelid; graad; grof; in het gelid plaatsen; inschalen; opstellen; plaatsen; rang; riekend; rij; schandelijk; staat; stand; standplaats; te welig; vuil; weelderig