English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word rear seat

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
rear seat
(back seat)
malantaŭa benko
(breed; keep; raise; farm)
(back)
malantaŭa parto
🔗 Tam had last heard his voice from the rear of the house.
(rearguard)
(breed; bring up; educate; raise); ;
(later; after; back)
achter‐
(backside; rump; bottom; hindquarters; posterior; tail; behind)
(prance; buck; balk)
pranci
(place)
(chair);
🔗 Nai the Hever leaned back in his seat.
(sit)
sidigi
🔗 A broad oaken table was the main feature of the room other than the fireplace, a table long enough to seat a dozen or more, though there had seldom been so many around it since Rand’s mother died.

EnglishDutch
rear seat achterbank
rear achterhoede; achterkant; achterste; achter‐; bouwen; etappe; etappegebied; fokken; grootbrengen; kont; kweken; op zijn achterste poten gaan staan; opbrengen; opfokken; opheffen; opkweken; oprichten; opvoeden; steigeren; telen; verbouwen
seat bank; bril; buiten; buitenplaats; doen zitten; gestoelte; haard; kamerzetel; kruis; laten zitten; neerzetten; plaats; plaats bieden aan; plaatsen; plaatsje; stoel; toneel; van een kruis voorzien; van een zitting voorzien; van zitplaatsen voorzien; zetel; zetten; zit; zitplaats; zitplaats bieden aan; zitting; zitvlak