English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word reply

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(answer; respond; correspond; return)
🔗 “We were afraid”, the man replied.
(answer; response);
🔗 He made no reply.
reply coupon
replying
(answering)

EnglishDutch
reply antwoord; antwoorden; hernemen; repliceren; wederantwoord; wederwoord
business reply card antwoordkaart
in reply to in antwoord op; ter beantwoording van
make no reply geen antwoord geven
memorandum in reply memorie van antwoord
offer no reply geen antwoord geven
prepaid reply antwoordnummer
referring to in reply to naar aanleiding van
reply coupon antwoordcoupon
reply to antwoorden op; beantwoorden
there is no reply er wordt niet opengedaan; er wordt niet opgenomen
what he says by way of reply wat hij ten antwoord geeft
write in reply terugschrijven
replying beantwoording
reply‐paid met betaald antwoord