English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word roof rack

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
roof rack
(top; top‐deck)
(cabinet)
(grating; grid; grille; grating; lattice; wicket)
(stretch; strain; stress; tense)
nauwer aanhalen
; ;
; ;
🔗 The roofs were probably thatched.

EnglishDutch
rack afpijnigen; arak; folteren; heugel; kapstok; net; op de pijnbank leggen; pijnbank; pijnigen; rek; rooster; ruif
roof dak; gewelf; kap; onder dak brengen; overkapping; overwelven; van een dak voorzien; verhemelte